Van der Brugghen groep 1/2
 
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
Eetspelletje; hapjes memory

Leg een stuk aluminiumfolie op tafel. Verspreid daarop verschillende soorten hapjes. Steeds twee dezelfde! Plastic bekertjes op de kop over de hapjes zetten en het spel kan beginnen. Je mag iedere beurt twee bekertjes optillen. Goed onthouden wat eronder ligt, als je twee dezelfde hebt mag je ze opeten! Schijfjes komkommer of wortel in een bakje, als punten, zodat je wel kunt zien wie er 'gewonnen' heeft als alles op is!
Hapjes bijvoorbeeld:

  • tomaatjes
  • half gekookt eitjes
  • blokjes kaas
  • plakjes worst
  • schijfjes komkommer
  • worteltjes
  • augurkjes
  • toostjes met vis/kip
  • zilveruitjes op kaas
  • druiven
  • stokbroodje kruidenboter


Op een verjaardagsfeestje kan dit spelletje ook gespeeld worden met verschillende soorten snoep of chips!

Eetspelletje; hapjes gooien met dobbelsteen

Van twee boterhammen met iets lekkers erop, 21 stukjes snijden. De stukjes in rijtjes onder elkaar op een groot bord leggen, tot er een mooie driehoek ligt. (Eén rijtje van 6, een rijtje van 5, een rijtje van 4, van 3, van 2 en van 1. )
Om de beurt met een dobbelsteen gooien. Als je bijvoorbeeld 3 gooit mag je het rijtje van 3 opeten. Als de volgende 3 gooit, heeft hij pech, het rijtje is al op, dus mag de volgende weer gooien. Doorgooien tot het bord leeg is. Wie heeft de meeste stukjes gehad? Je kunt ook ieder een eigen bordje met 6 rijtjes nemen en dan kijken wie als eerste het bord leeg heeft.

Dit spelletje kan ook met snoepjes, pepernoten, nootjes en andere lekkere dingen gespeeld worden op een feestje.

Proefspelletje; wat zit er op mijn boterham?

Het kind krijgt een blinddoek om. Snijd een boterham in stukjes en doe verschillende soorten beleg óp de stukjes brood. Proeven natuurlijk en raden. Spannend wat er op zit, als je helemaal niks ziet.

Eetknutsel; een lekkere paddestoel

Snijd de kapjes van een afgepeld, hardgekookt ei, zodat het kan staan. Dit is de steel van de paddestoel. Daar boven op een uitgeholde, halve tomaat. Stipjes maken van mayonaise en de gezonde smulpaddestoel is klaar.

Eetknutsel; een knakworsttekkel

Een lange knakworst is het lijf. Stukjes van zoute stokjes prik je er in, als poten en het staartje. Met een stukje van een zout stokje kun je ook een halve knakworst als kop aan het lijf vastmaken.
Op dezelfde manier kun je allerlei dieren en poppetjes maken. De kinderen kunnen zelf iets 'knutselen' voordat ze het opeten.
Stukjes kaas en augurken zijn er ook grappig bij.

Raadspelletje; wat eten we?

Het eten verstoppen. Een stuk aluminiumfolie over het bord doen bijvoorbeeld. Het kind mag vragen stellen over het eten, maar de kok mag alleen met 'ja' of 'nee' antwoorden! Je mag pas eten als je het geraden hebt! Eventueel laten 'ruiken' als het moeilijk is.

Eetspel; stukjes rijgen

Het eten in stukjes aan een satéprikker rijgen en dan lekker opeten. Net even anders en dus leuk. Kan heel goed met krieltjes, stukjes vlees, boontjes en dergelijke. Ook met stukjes brood zal het wel lukken.
Proberen met Chinese stokjes te eten kan ook heel gezellig zijn. Je zit wel wat langer aan tafel natuurlijk.

Eetspel met dobbelsteen

Voor iedere hap met de dobbelsteen gooien. Afspreken wat de stippen betekenen. Eén is bijvoorbeeld een hapje groente nemen, twee is een stukje vlees, drie is een aardappeltje, vier is een rondje om de tafel lopen, vijf is een liedje zingen, en zes is van álles één hapje nemen.
Voor jonge kinderen kan dit met een kleurtjes dobbelsteen, of stickertjes op een gewone dobbelsteen.

Fruitspelletje; stokpop maken

Prik met een vork door het midden van een servetje. (dit is het lijf van de pop) Als hoofd kun je er een appel op prikken. Met kopspelden, of coctailprikkertjes bevestig je ogen (druiven), een neus (klein tomaatje) en een mond (schijfje sinaasappel) op de appel. Een hoedje van een schijfje komkommer bijvoorbeeld.
Dan een gesprekje met de pop, die zegt uiteindelijk wat er allemaal opgegeten mag worden.

  • Gebruik de woordkaarten van dit thema en laat de kinderen ze sorteren. Vraag aan de kinderen waarom deze kaarten bij elkaar horen.
  • Geef een beschrijving van een woordkaart en laat de kinderen raden.
  • Leg de kaarten neer op een rij en vraag de kinderen goed te kijken. Daarna doen ze hun ogen dicht, je pakt een kaart weg en de kinderen moeten zeggen welke kaart weg is.
  • Leg de kaarten neer. Noem 3 of 4 woordkaarten en laat de kinderen de kaarten neerleggen in de volgorde zoals jij het genoemd hebt.
  • Sorteer de kaarten op dezelfde beginklank.
  • Koop wattenbolletjes bij de drogist. Klap lettergrepen met de woordenkaarten. Laat de kinderen evenveel wattenbolletjes als er woordstukjes zijn bij de kaarten leggen.

Gooi de dobbelsteen en maak de beweging 

(Advertentie)
(Advertentie)
Filmpje: Hoe groeit een bloemkool?